A-Z Genera Species Reset






Archief

Agapanthus 'Maurice' - Kaapse lelie , Afrikaanse lelie

Alliaceae

Agapanthus 'Maurice'


Standplaats:   zon

Kleur:   diepblauw

Bloeitijd:   juli - aug.

Hoogte:   60 cm

Planten per m²:   5


Gekweekt door de aimabele Vlaamse kweker Maurice Vergote, die helaas om gezondheidsredenen zijn schitterende tuin moest opgeven. Wij kregen deze plant van hem, ontstaan uit een kruising van 'Findlay's Blue' x 'Bressingham Blue' die hij omstreeks 1998 maakte. Beide zijn smalbladige winterharde soorten en 'Maurice' is duidelijk beter dan de ouders. Prachtig vlak blijvend loof en korte, zeer stevige bloemstelen met een betrekkelijk klein bloemhoofd van diep donkerblauwe bloemen. Kortom, een van de beste Agapanthus voor de tuin.



AGAPANTHUS algemeen

M27 Als klassieke kuipplant heeft Agapanthus sinds jaar en dag een ijzersterke reputatie. Door de overvloed aan zgn. winterharde selecties zijn ze ook als tuinplant razend populair geworden. Wij hebben moederplanten hier op de kwekerij die al vijfentwintig jaar in de volle grond staan. Bovendien hebben we gemerkt dat de planten tweemaal zo snel groeien en driemaal zo rijk bloeien als in een beknelde pot. Zorg ervoor dat U juist direct na de bloei weer begint met bijmesten. In de volle grond is dit niet echt nodig, maar in pot is dit zeer aan te raden. Het is namelijk cruciaal voor de knoppen die in deze tijd al aangelegd worden. Gebruik een meststof met een hoog kaligehalte. Onderstaande soorten kunnen alle in de volle grond geplant worden. De niet winterharde, dus de echte kuipplanten vindt u bij de afdeling 'Half Winterharde Planten' verderop in boek. Het afdekken gebeurt na een paar fikse nachtvorsten, als het blad afgestorven is en alleen als er een echte vorstperiode op komst is. Een laag droog blad van ca. 25 cm met daaroverheen een paar coniferentakken is uitstekend. Als potgrond gebruiken we onze bladaarde met ca. 15% lavagranulaat. Al onze planten zijn gescheurd, er zitten geen zaailingen bij en ook geen weefselkweekplanten. Deze laatsten maken veel vegetatieve groei, d.w.z. delen zichzelf in bijna grasachtige pollen en bloeien slecht.